Burgemeester Verzele verraste begin januari de goegemeente met embryonale plannen voor de oprichting van een Eiermuseum, een verzamelplaats voor erfgoed in verband met kip en ei. Een lovenswaardig idee dat hopelijk ooit aan uitbroeden toekomt, want onze gemeente kent inderdaad een rijke, eeuwenoude markt-, kip- en ei-historie.

Louis legt een ei

Het begon allemaal met de Franse Zonnekoning Louis XIV. Of die iedere ochtend een vers gepocheerd eitje bij zijn toast lustte, is niet meer te achterhalen. Feit is wel dat hij in september 1670 aan de toenmalige bewoner van Ayshovekasteel de titel van Graaf van Cruyshautem verleende en in eenzelfde milde bui ook de toelating gaf om hier een jaarmarkt te organiseren op de maandag na de feestdag van de Heilige Eligius, zijnde de eerste maandag na 25 juni, niet toevallig nu nog steeds de datum van de UNIZO-avondmarkt. De klemtoon van de foire annuelle lag op de verhandeling van paarden en runderen.

Pogingen om ook met een wekelijkse markt te beginnen, werden gedwarsboomd door de Oudenaardse buren. Pas vanaf 1818 was er met zekerheid sprake van een wekelijkse dinsdagmarkt, waar men terecht kon voor de aankoop van “boter, eyers, hespen of gerookt vleesch, garen, vlas, verkens, biggens inbegrepen, kiekens, kalkoenen, duyven, konijnen en wild, hectoliters tarwe, rogge, haver, boonen en geerste”. Zowel de week- als de jaarmarkt kwijnden weg op het einde van de negentiende eeuw.

Pluimveepioniers inspireren eiermarkt

In 1911 gooiden twee jonge kerels een knuppel in het hoenderhok. De toenemende vraag naar consumptie-eieren en de technische mogelijkheid om grotere hoeveelheden kiekens op te hokken, deden bij Leo en Armand De Sloovere een lichtje branden. Ze startten broeierijen met tot 10.000 kippen en stonden daarmee aan de bron van een doorgedreven pluimveehouderij die de ambachtelijke kiekenkweek ver achter zich liet. Vooral Armand De Sloovere was een autodidact die technische innovaties aanbracht in het broed- en kweekproces van kuikens. Waar Leo stopte in 1930, bleef Armand investeren. In de dertiger en veertiger jaren van de vorige eeuw kwam hij aan de top van de Europese pluimveehouderij.

Geïnspireerd door de twee energieke kippenkwekers besloot burgemeester Marcellin Goeminne om de wekelijkse markt opnieuw aan te zwengelen, voortaan met de klemtoon op eieren en boter. Het was in 1913 meteen een schot in de roos; de  verhandeling van eieren en boter begon op de Plaats om 8u00, de kiekensmarkt  in de Nieuwstraat om 07u40’ na de aankomst van de stoomtram. 155.000 eieren werden op die eerste marktdag verkocht.

Tussen de twee wereldoorlogen bestendigde Kruishoutem weliswaar zijn plaats in de kippenkweek, maar ook in de buurgemeenten met minder vruchtbare, zandige grond - zoals in Zulte, Olsene en Ouwegem - liepen er meer kiekens dan mensen rond. De markt in Kruishoutem bleef een lokale speler en kon de eiermarkten van Deinze en Roeselare voorlopig nog niet bijbenen.

Het interbellum was overigens letterlijk de tijd van het Gulden Ei; de Kruishoutemse kippenboeren deden gouden zaken. De gemiddelde prijs van een ei bedroeg 1 BEF. Voor een dag hard labeur kreeg een landarbeider (amper) 25 BEF ...

Naar de Belgische en Europese top

Na de Tweede Wereldoorlog werd in 1946 nog vóór Deinze en Roeselare de eiermarkt opnieuw ingericht, de botermarkt zou volgen in 1948. Gestimuleerd door deze snelle herstart en de ondersteuning vanwege het gemeentebestuur werd de Kruishoutemse markt reeds in 1948 de numero uno in België met een gemiddelde verkoop van 600.000 eieren per week. Ook het pluimveequotum steeg fenomenaal; in 1947 kakelden er binnen onze gemeentegrenzen meer dan 55.000 kippen.

eiermarkt jaren 50

In de vijftiger jaren stootte Kruishoutem samen met het Nederlandse Barneveld door naar de Europese top. In 1954 werd in onze gemeente een commissie geïnstalleerd om de nationale eierprijzen vast te leggen. Naast de markt kwam er in 1956 in het gemeentehuis een wekelijkse eierveiling voor broedeieren. In 1959 werden 62 miljoen eieren verhandeld, wat neerkwam op een weekgemiddelde van 1,2 miljoen exemplaren. Hasselt volgde als verdienstelijke tweede met 300.000 eieren per week op ruime afstand. Kruishoutem stond op de internationale eierkaart en dat was voor een flink deel te danken aan burgemeester Amedée Vergaert en secretaris René D’Huyvetter, die niet nalieten om bij de journalisten in te peperen hoe welvarend die Kruishoutemse markten wel waren. In 1955 startten beide heren met begeleidende folklorefeesten die het komende Paasweekend aan hun 62ste editie toe zullen zijn.

De wekelijkse markt bracht een drukte van jewelste met zich mee. Honderden producenten uit alle hoeken van Vlaanderen voerden hun eieren aan en tientallen handelaren kwamen met hun camions naar de dorpskom afgezakt. Eieren werden uitgeladen, uitgestald, verkocht en weer opgeladen. Plaatsgebrek in het centrum leidde in 1958 tot de aanleg van ’t Nieuw Plein. De handel bleef intussen floreren. In 1963 werd een jaaromzet van 78 miljoen eieren gerealiseerd, wat na Barneveld met 105 miljoen eieren goed was voor zilver op het Europese eierpodium. Reden voor koning Boudewijn om op dinsdag 25 oktober 1966 ’s een bezoekje te brengen. Tevreden keerde hij naar de in Laken bij de kookpotten achtergebleven Fabiola terug met 150 eieren ter waarde van 250 BEF.

De neerwaartse eisprong

1966 was echter het keerpunt. De eierprijzen werden slechter en de eiermarkt kreeg concurrentie van veilingen die voordien enkel broedeieren, maar vanaf dat jaar ook consumptie-eieren gingen verhandelen. De markt als fysieke ontmoetingsplaats voor koper en verkoper werd daardoor uitgeschakeld. Maar ook de eierveilingen zouden mettertijd worden geëlimineerd; grote eierproducenten gingen rechtstreeks verkopen aan de agro-verwerkende industrie. De laatste Kruishoutemse eierveiling sloot de deuren in 1996.

Behoort het ei tot de voltooid verleden tijd van onze gemeente ? Toch niet. Anno 2016 blijft in het gemeentehuis de Eierprijzencommissie de nationale prijzen bepalen en drie broeierijen zijn nog steeds innoverend operationeel: ‘t Gulden Ei, De Biest en Claeys. Dit neemt niet weg dat de inventarisering van het verleden van het ei - al dan in een virtueel museum - als gedachte beslist niet zonder meer, voor een appel en een ei mag worden weggegooid.

Voor info:

  • VAN DER MEEREN Chris, Kruishoutems glorierijke geschiedenis van markt, kip en ei. Van Lodewijk XIV’s oorkonde tot Europese eiermarkt, jaarboek Hultheim 2015, p. 100-143.
  • Het ei van Kruishoutem, uitgeverij Borgerhoff & Lamberigts, 2014.