Op 28 juni 1914 schiet de Bosnisch-Servische student Gavrilo Princip met een FN Model 1910 (vervaardigd door de Belgische Fabrique Nationale) in Sarajevo de Oostenrijke troonopvolger Frans Ferdinand neer. In Europa komt een ingewikkeld kluwen van allianties en opgebouwde militaire arsenalen onder druk te staan. Op 28 juli 1914 verklaart Oostenrijk de oorlog aan Servië. Op 1 augustus doet Duitsland het zelfde met Rusland, dat de zijde van Servië heeft gekozen. Op 3 augustus verklaren de Duitsers de oorlog aan Frankrijk. De dag erna overschrijden ze de Belgische grenzen. Bij hun doortocht op ons grondgebied gedragen les Boches zich als beesten. Moord, brand en represailles wegens vermeende beschietingen door burgers zijn schering en inslag. Aarschot 19 augustus (170 gefusilleerden), Dinant 23 augustus (674 doden) en Leuven 25 augustus (2.117 huizen in de as gelegd, 218 burgers vermoord) zijn trieste voorbeelden van barbaarse misdaden tegen de menselijkheid.

Op vrijdag21 augustus 1914 worden de eerste Duitse ulanen te paard in Kruishoutem opgemerkt. Ze voeren verkenningsopdrachten uit tussen Leie en Schelde: “Grote, slanke forsgebouwde mannen, met een lange snor, in grijsgroen uniform, met glanzende helm - geen pinhelm zoals de andere Duitse soldaten - maar vanboven afgeplat. Ze droegen een lange lans met wimpeltje. Ze bereden prachtige paarden en passeerden op hun dood gemak door de Waalstraat (te Zulte), komende uit de richting van Kruishoutem.” De komst van de Duitse verkenners doet onze voorouders de angst om het hart slaan. Net dan bereiken hen immers de eerste berichten van de Duitse terreurdaden.

duitse-verkenners

De angstpsychose klimt naar een climax op maandag 24 augustus 1914, wat nadien de geschiedenis ingaat als ‘vliegersmaandag’ of ‘vluchtersmaandag’. Zonder ook maar één Duits soldaat in actie te hebben gezien, verstopt zowat gans Oost-Vlaanderen zich of slaat het in een wolk van collectieve zinsverbijstering op de vlucht. Te Denderleeuw is het gerucht ontstaan dat de ulanen mannen als gijzelaars meenemen. De paniek slaat over naar Aalst, Dendermonde, Gent. Van Gent naar Brugge en naar Deinze. Van Deinze terug naar Gent. Van Deinze naar Kortrijk. Duizenden kiezen het hazenpad met de fiets, met paard en kar, te voet. Anderen verstoppen zich in bietenvelden, beken, grachten, beerputten, houtmijten, onder mest, tot in fabrieksschouwen toe. In de Driekavenstraat te Waregem tegen de grens met Nokere verschuilen de broers Odiel en Gentiel Naessens zich elk met twee boterhammen op zak tussen de maïs en de patatten achter het hof, wachtende op den Duits. Na een uur beginnen ze zich toch ietwat te vervelen. Ze rechten zich en gaan naar café Den Drogenboom, “klapten tegen de bazinne Frieda, dronken n’een fermen dreupel en trokken were naar huus”.

Die van Deinze doen het intussen in hun broek; er wordt geroepen dat 150.000 Duitsers in aantocht zijn vanuit Gavere ! Geen wonder dat vele Kruishoutemnaren intussen ook al de benen hebben genomen. Ze vluchten richting Aarsele en Tielt, richting Nederland. De 20-jarige notariszoon Joris Van Severen kan er te Wakken enkel meewarig om lachen, als hij in gesprek gaat met een angsthaas uit de Eiergemeente: ‘ “Vanwaar ?” “Kruishoutem” “Vanwaar komt ge ?” “Van Kruishoutem” “Wat is er daar?” “Niets” “Waarom vlucht ge dan?” “De champetter heeft het uitgebeld” “Domkoppen, verduveld, rap naar huis weer hé!”. Hij aarzelde en vluchtte voort.’. De chaos neemt dermate absurde proporties aan dat ulanen uit Danzig, die kamp houden te Waregem, bij het zien van de voorbij razende mensenmassa’s zelf schrik beginnen te krijgen en vertwijfeld uitleg gaan vragen bij de burgemeester. Uiteindelijk valt de vluchtende vloedgolf stil bij de opkomende duisternis.

De volgende maand volgen enkele speldenprikken tussen Duitse verkenners en Belgische eskadrons. Op 9 september achtervolgt de Luikse burgerwacht van kapitein Chaudoir vanuit Deinze een patrouille van het Reserve-Husaren-Regiment nr.8 tot in Kruishoutem. Ze kammen het centrum uit, want ze zien in de velden een aantal legerpaarden vrij rondlopen. In een schuur vinden ze zes Fritzen, die zich gewillig overgeven. In de nacht van 24 op 25 september bestookt een Duitse Zeppelin de haveninstallaties van Oostende, om nadien rechtsomkeer te maken richting Brugge, over Deinze, Oudenaarde naar Brussel. In Huise en Kruishoutem worden uit de Zeppelin verschillende zinken vaten naphta gegooid. In de velden vindt men ook twee onontplofte granaten. De springtuigen worden naar de gendarmerie van Kruishoutem overgebracht, waar ze ‘voor de veiligheid in een put gevuld met vijftig centimeter water (worden) gelegd’. 

Op 6 oktober krijgt het 1.Bayerische schwere Reiter-Regiment van Major von Tannstein de opdracht om de spoorlijnen Kortrijk-Deinze en Gent-Oudenaarde te saboteren. Vanuit Roncq (bij Lille te Frankrijk) vertrekt een kolonne met 500 ruiters, 150 wielrijders, 2 kanonnen en 6 mitrailleurs. Bivak wordt die avond gehouden in de Spitaalsbossen op de grens Wortegem-Waregem. Een patrouille maneuvreert via Nellekenskeer te Nokere en den Drogenboom (waar waardin Frieda net haar laatste bierglazen heeft uitgespoeld) naar de spoorweglijn ten oosten van Waregem Statie en brengt er om 23u00 treinwissels tot ontploffing.

Het doelwit van de volgende dag is de spoorweglijn Gent-Oudenaarde te Eke. Maar kapitein Chaudoir waakt. Vanuit de toren van de Sint-Eligiuskerk te Kruishoutem observeert hij hoe een eskadron Duitsers met verschillende cyclisten vanuit Nokere langs de Tjoenshoek, Galgeveld, richting kasteel Wannegem-Lede en Huise oprukt. De groep Chaudoir plooit - bijgestaan door 24 rijkswachters - meteen terug. Aan de Edemolen te Nazareth, een paar honderd meters voorbij de grens met Lozer, komen ze in een close combat terecht met de Duitsers. Het treffen is hevig: 11 Belgen sneuvelen, 5 gendarmen worden krijgsgevangen genomen. Als Franse versterking opduikt, blazen de Duitsers de aftocht richting Lozer en Kruishoutem. Aan de Goedlevenstraat fusilleren ze im Rückfahrt nog een ouderling. Via de Marolle wagen ze vervolgens tevergeefs een doorbraak naar Deinze. Het regiment von Tannstein druipt die avond langs Nokere af naar Kortrijk. De heldhaftige weerstand houdt het Duitse offensief niet tegen. Drie dagen later - op 10 oktober 1914 - valt Antwerpen. De doortocht naar Frankrijk ligt nu wijd open. Tenminste, dat denkt den Duits. Maar eerst moet hij nog over de IJzer. En dat, dat wordt een andere verhaal.