Geen trein, wel een tram

Kruishoutem had in 1839 dan wel het pleit van Deinze verloren voor een treinstation op de verbinding Gent-Kortrijk, maar vanaf 1888 passeerde bij wijze van troostprijs gedurende 55 jaar de tram van Deinze naar Oudenaarde (en in omgekeerde richting) door de Eigemeente. Vorig jaar kwam de stoomtram opnieuw even in de belangstelling, toen de naam ‘Tramstatie’ werd toebedeeld aan de weg in de verkavelde site 'De Snerck', gelegen aan de Nieuwstraat/Tjollevelddreef. Deze benaming refereert naar de vroegere tramhalte met waterreservoir.

In 1885 werden door de Oost-Vlaamse provincieraad meerdere buurtspoorwegtrajecten in het vooruitzicht gesteld, waaronder dat van Deinze naar Oudenaarde. Op zondag 4 november 1888 werd de lijn te Kruishoutem ingehuldigd in aanwezigheid van twee ministers. Na de plechtigheden deden de hoge heren zich te goed aan een copieus diner, geserveerd door huis Crombez uit Oudenaarde, de Peter Goosens van toen. Op het menu stond o.a.: potage royal, turbot avec sauce aux câpres, filet de boeuf à la Joinville, côtelettes de mouton aux pointes d’asperges, gigue de chevreuil, pâtisseries, fruits et desserts, dit alles overgoten met drie exquise Bordeaux-wijnen, 2 superieure Bourgognes en 3 sprankelende champagnes. De tram zal die nacht wel het veiligste vervoermiddel geweest zijn … Deinze-Oudenaarde was de tweede Oost-Vlaamse buurtspoorweglijn. Kruishoutem had zijn slag - na de gemiste trein bijna een halve eeuw voordien - thuisgehaald.

De stoomtram haalde plattelandsgemeenten uit hun isolement. Wel mopperde er hier en daar een boer, omdat zijn vee door het schrille gefluit van het ‘monster’ zou zijn opgejaagd. Lang duurde het verzet niet; na enige jaren geraakte de stoomtram ingeburgerd. Blazend en puffend bewoog hij zich in een gezapig tempo van maximaal 30 km./uur (10 km./uur in de dorpskommen) van de markt te Deinze, langs het station, over Petegem, de Marolle, Kruishoutem-centrum, Wannegem, Ooike, Bevere tot aan het treinstation te Oudenaarde, om daar rechtsomkeer te maken.

 tramstatie

 

Olifant in porseleinwinkel

Maar alras bleek het nieuwerwetse transportmiddel een onvoorziene impact te hebben … Ondanks de maximale ‘snelheid’ van amper 30 km./u. gedroeg de tram zich in het nóg tragere verkeer van toen als een olifant in een porseleinwinkel. Dit is niet verwonderlijk; de tramsporen lagen niet in een aparte, van de straat afgescheiden bedding, wat maakte dat de aan de richels verankerde tram rücksichloss rechtdoor stoomde met het verkeer vóór en naast zich. Een schrille stoot van de stoomfluit moest volstaan als verwittiging. Voetgangers, fietsers, paarden, karren, koetsen, later motorfietsers, automobielen en camions; wie zich niet tijdig uit de weg maakte, was gezien. Ieder die zich op straat begaf, was een ‘zwakke weggebruiker’ geworden. In de 55 jaar dat de tram tussen Deinze en Oudenaarde bolde, maakte hij volgens ons onderzoek maar liefst 19 dodelijke slachtoffers, of gemiddeld één dode per twee jaar en tien maanden. Onvoorzichtig of onaangepast gedrag op straat werd onverbiddelijk afgestraft.

There's a killer on the road

Pinten drinken op café en je paard buiten laten staan, bleek bijvoorbeeld al vlug geen goed idee meer te zijn: “KRUISHOUTEM - Twee kooplieden in ellegoederen, van Kruishoutem, woensdag van de Markt van Deinze komende, waren van hun rijtuig gestapt en eene herberg binnengegaan, hun paard voor de deur latende staan. Terwijl zij een pint dronken, hoorden zij den tram fluiten, die om 11 ure 30 minuten uit Deinze komt. Beiden sprongen buiten om hun paard te gaan vasthouden, doch één hunner, Kamiel Calembie van Nokere, werd door den tram verrast en een vijftiental meters ver medegesleept. Hij is erg aan het hoofd verwond, zoodat zijn leven in gevaar is.” (Het Land van Aelst -16.06.1889).

Verstrooid de straat oversteken veroorzaakt nu nog steeds ongevallen met de kusttram. 105 jaar geleden hadden wij reeds ervaring met de kwalijke gevolgen van dergelijke onbezonnenheid: “KRUISHOUTEM - Doodelijk ongeluk. Hendrik Clauwaert, fruitkoopman, kwam Maandagmiddag naar Kruishoutem, toen hij aan de ‘Leeuwerke’ door de stoomtram verrast en 15 meters ver medegesleept werd. Toen men den ongelukkige opnam, waren hem de beide beenen en een arm afgereden en was hij erg aan ’t hoofd gewond. De dood was oogenblikkelijk. Het slachtoffer is 50 jaar oud en laat eene weduwe en 3 kinderen achter.” (Het Laatste Nieuws - 13.09.1911). 

Rap een plasje maken tegen de zijgevel van een huis en vervolgens beschonken over de straat laveren, het was de kroniek van een aangekondigde dood: “WANNEGHEM - Onthoofd door een tram - Een dodelijk ongeval, te wijten aan onvoorzichtigheid van het slachtoffer, heeft zich zondag voorgedaan op de buurtspoorweglijn Deynze-Audenaerde. Een tram die vanuit Deynze kwam, heeft in de buurt van de halte ‘Het Strop’ de genaamde H. De Ruyck, 60 jaar en woonachtig te Wanneghem-Lede,  onthoofd. Het ongeval deed zich voor op de plaats waar de lijn een bocht maakt. De Ruyck, die beschonken was, kwam van achter een huis en werd geraakt door de tram vooraleer de machinist ook maar iets had kunnen doen om het ongeval te vermijden.” (L’ Indépendance Belge, 26.03.1913).

Het tramspook lag bij voorkeur op de loer in het ochtend- en avondduister. Fluovestjes bestonden nog niet, de straatverlichting was kaduuk ... en op de tramsporen lopen, was sowieso not done: “DOODELIJK TRAMONGELUK TE CRUYSHAUTEM - Donderdag avond keerde de genaamde Omer De Keyzer, 25 jaar, ongehuwd, wonende gehucht Kelderken, van het dorp huiswaarts. De man ging op de tramriggels, gekomen rechtover het Oude-Mannenhuis werd hij verrast en gevat door den stoomtram Deinze-Audenaarde die om 9,30 ure te Cruyshautem aankomt. De ongelukkige was de beide beenen  afgereden en werd in hopeloozen toestand opgenomen en per auto naar de kliniek van Audenaarde overgebracht, alwaar hij enkele oogenblikken nadien overleed. Zijn lijk werd teruggebracht naar het doodenhuis te Cruyshautem.” (De Volksstem - 12.01.1930). 

Geen tram meer, wel een bus

In 1941 vinden we een laatste melding van een dodelijk tramaccident. In maart 1943 ontmantelden de Duitsers de buurttramlijn en recupereerden de rails voor de oorlogsindustrie. Na de oorlog werd de heraanleg niet meer rendabel bevonden. Autobussen verzekerden van dan af aan de dienst. Anno 2016 verwijst enkel de straatnaam ‘Tramstatie’ nog naar 55 jaar tramtragedies van weleer.