Een kerk heeft een preekstoel. Van op het kansel bewoog de dorpsherder hemel en aarde om zijn schapen zo godvruchtig mogelijk naar die eerste, hoger gelegen weide te begeleiden tijdens hun verblijf in het tranendal, dat die tweede plek toch vaak was. Dit gebruik verdween vanaf de tweede helft van de jaren zestig, niet toevallig het begin van secularisatie en kerkvlucht. Maar, de Sint-Eligiuskerk te Kruishoutem, de Sint-Dionysiuskerk te Lede, de Sint-Ursmaruskerk te Nokere en de O.L. Vrouw van Bijstandkerk te Lozer, allen hebben ze nu nog hun spreekgestoelte, toonbeelden trouwens van zeer aardige houtsculptuur. Het is een aanrader om tijdens de Kerstdagen deze kerken - alle Kruis(hout)emse kerken overigens - ’s een bezoekje te brengen. Coronaproof uiteraard.
Het Koninklijk Instituut voor Kunstpatrimonium (http://www.kikirpa.be/) liet in de jaren zeventig van de vorige eeuw Belgische kerkschatten en -meubilair fotograferen (zie 4 foto’s hieronder). Toen de Kruishoutemse kerken werden aangedaan, waren de kansels in de Sint-Gabriëlkerk op de Marolle en in de Sint-Machutuskerk te Wannegem al verdwenen. Van de preekstoel in deze laatste kerk zijn zelfs geen foto’s meer gekend.
V.l.n.r. Sint-Dionysiuskerk Lede (foto Studio Wildemeersch 1977) - O.L.Vrouw van Bijstandkerk Lozer (foto Luc De Rammelaere 1978) - Sint-Ursmaruskerk Nokere (foto Studio Wildemeersch 1976).
Links: Sint-Eligiuskerk Kruishoutem (foto Studio Wildemeersch 1976). Rechts Sint-Gabriëlkerk met kansel (in marmeren blokvorm) rechts (detail postkaart 1937).
Op de Marolle verdween het marmeren kansel waarschijnlijk in 1967-1968: “Vanaf 1965 … Het Tweede Vaticaans Concilie is voorbij: er zijn grote en ingrijpende wijzigingen merkbaar, vooral in de liturgie. Wij leren nu nederlandstalige liederen zingen, de misteksten zijn verstaanbaar geworden, de kerkganger ‘zit’ veel dichter bij het Eucharistisch gebeuren. De kerk is in volle beweging. Op zeker ogenblik wordt beslist de preekstoel en de communiebank te verwijderen, omdat die toch niet meer gebruikt worden.”, zo lezen we bij VERZELE Gaby, VERZELE Jozef en VAN CAUWENBERGHE Johan, De Passionisten en de Marolle: 78 jaar intens samenleven, jaarboek Hultheim 2004, p.220.
Het is geen toeval dat in hetzelfde tijdsgewricht ook in de Sint-Machutuskerk te Wannegem het kansel onder de sloophamer gaat. Op zondag 5 maart 1967 wordt er “voor de eerste maal de vlaamse mis gezongen.” De vrijdag erna al moet het spreekgestoelte eraan geloven: “Vrydag 10 maart (1967): afbraak van de preekstoel, vervanging van de lege plaats door cementtegels. De preekstoel werd afgebroken omdat hy, volgens schatting, totaal waardeloos was, gans in het plaaster was, met gebroken beelden, en reeds begon af te brokkelen. De heer burgemeester ridder J.B. de Ghellinck d’Elseg(h)em en de heer voorzitter van de kerkfabriek, Emiel De Smet, waren verwittigd en waren akkoord. Reeds in de jaren 1920 had myn voorganger, pastoor Verbeke, de preekstoel willen afbreken ! Daar hy echter in Heusden benoemd werd, kwam daar niets van terecht. De kerk is er veel mee verklaard en er is veel plaats gewonnen.” (notities EH Verbrugghe in Liber Memorialis Sint-Machutuskerk Wannegem).
Een jaar later kwam EH Albert De Vos als nieuwe zielenherder naar Wannegem. Omdat hij geen kansel had, hield hij zijn sermoenen kort.