Tot vóór enkele jaren ontvingen ruiters, paarden en jachthonden jaarlijks in de maand november de zegen van de parochieherder in de dorpskom van Nokere. De St.- Hubertusvieringen gaan hier en daar nog door op de zondag dichtst bij het naamfeest van de heilige (3 november). Tijdens die plechtigheden worden St.-Hubertusbroden gezegend en uitgedeeld aan mens en dier. De bedoeling is hen tegen ziekten te beschermen.

St-Hubertus is gekend als de patroonheilige van de jacht. Als zoon van de hertog van Aquitanië leidde hij in 'zijn apejaren' een liederlijk leventje. De legende wil dat hij als verwoed jager op Goede Vrijdag van het jaar 683 ondanks de religieuze voorschriften met zijn honden op jacht trok. Toen hij zijn kruisboog spande om een hert te vellen, draaide het dier zich om en toonde zijn gewei met daartussen een oplichtend kruisbeeld. Een luide stemme maande Hubertus aan voortaan op het rechte pad te blijven. Hij deed meteen zijn intrede in een klooster en bracht het tot bisschop van Maastricht. Hij stierf in 727 en werd in 744 heilig verklaard.

De St-Hubertuswijdingen gaan tot ver in de geschiedenis terug. In de hoofdkerk van Waregem werd deze traditie jaarlijks in ere gehouden door de Rallye Waereghem, een vereniging van bereden jagers met jachthonden, gesticht in 1846. Wanneer de viering in Nokere oorspronkelijk begon, valt niet te achterhalen. Meestal wordt dit gekoppeld aan de figuur van baron Jean Casier, maar volgens Lieven Kinds in "Acht eeuwen Nokere" (1996) dateert de St-Hubertusplechtigheid er al van vroeger: "Reeds in 1894 vinden we rekeningen voor Sint-Hubertusbrood terug. Weliswaar worden deze eucharistievieringen, die rond 8 november doorgaan, van de Tweede Wereldoorlog met jachthoorngeschal opgeluisterd.".

jachthoorns

 

Het is inderdaad baron Jean Casier, die de St- Hubertusviering in 1945 van Waregem naar Nokere haalde. Dit gebeurde trouwens met zin voor decorum, zoals blijkt uit de foto's van de wijding van de jacht in 1947. U ziet hoe de jagers 's ochtends vroeg de baron met luid hoorngeschal uit bed blazen, waarna de stoet naar de St.-Ursmaruskerk schrijdt. Het was Jos Halsberghe, die voor het weekblad "Zondagsvriend" (Gazet van Antwerpen) in november 1947 deze kiekjes in Nokere nam. Nu, 62 jaren later, tonen ze een verstild-nostalgisch beeld van een Vlaanderen dat (bijna) is verdwenen.

Hoe verliep zo'n viering? In dagblad "Het Volk" van 17 november 1965 vonden we het volgende sfeerstukje : "Het is te Nokere dat, de traditie getrouw, elk jaar paarden en jachthonden worden gezegend. Het begon, zoals elk jaar, met de mis in het fraaie kerkje van Nokere, maar dan geen mis zoals de andere. Vooraan in het koor een mandje met Sint-Huibrechtsbrood en daarnaast een haas, symbool van de jacht. Aan beide kanten vijf mannen met jachthoornblazers in donker jagerspak, die de grote momenten van het misoffer instrumentaal in de sfeer staken. Vooraan in de kerk (bomvol) al wat met jacht, paarden en jachthonden iets te maken heeft. Jonker Casier, in groen jachtpak, tientallen andere jagers uit de contreien, en aan de andere kant (te Nokere gebeurt het nog zo) de dames, oud en jong, ook in jachtpak, gelaarsd en behoed volgens de geplogenheden. Na de dienst is iedereen samengekomen op het enige gemeentepleintje tussen kerk, kerkhof, gemeentehuis en kavietje (cafeetje). De pastoor heeft er de rij- en jachtpaarden gezegend en ook de meute van de jachtheer. Meisjes in fluwelen pak zijn met een korfje brood rondgegaan en wij hebben er allemaal in geput. Ook oude dames, die haast niet te paard bleven. Het was koud, die morgen, en toch voelde eenieder zich op 'zijn zondags'. Zelfs de oude jachtwachter, die krom van het 'fleurecijn', aan de arm van een oude kasteelvrouwe het gedoe was komen bekijken. Na de zegening zijn de ruiters op een drafje uiteengereden, want die dag was er nog een grote jacht.".

Het is een understatement om te stellen dat baron Jean Casier een jacht- en paardenliefhebber was ; door de leden van de jachtvereniging werd in de vijftiger en zestiger jaren gejaagd van oktober tot februari op landerijen en weiden, in een straal van 15 km. omheen Nokere. Door de komst van de E17 (opening traject Waregem - Zwijnaarde in 1972) werd het bruikbaar jachtterrein ingeperkt. Op de eerste autoloze zondag van november 1973 bleven niet alleen de wagens op stal ; de viering in Nokere moest het dat jaar ook zonder paarden stellen. Dit scenario herhaalde zich nog meerdere keren in de zeventiger en tachtiger jaren. Vanaf 1985 maakte de jagersgroep weer in vol ornaat én met paarden en honden zijn opwachting voor de H. Mis: "Zes jachthoornblazers luisterden de eucharistieviering op en vooraan in de kerk stonden drie jagers met een valk op de arm. Twee meisjes in jagerskostuum deden met een jachthoorn de omhaling en er werd veel gegeven door de aanwezigen. Tijdens de mis werd weer een haas geofferd door de jagers." (Het Volk, 26 november 1985).

ruiterstoet

Het feit dat tijdens de Misviering baron Casier jaarlijks geen konijn, maar een heuse haas uit zijn hoed toverde, was ook Lieven Kinds niet ontgaan:"Iedere rasechte Nokeraar herinnert zich ongetwijfeld de haas die baron Casier ter gelegenheid van de Sint-Hubertusmis bracht. Dat het stuk wild nadien in de pastorij werd bereid, betwijfelen we niet. We hopen samen met de pastoor dat ook dit gebruik niet verloren gaat."

En doch, vanaf de negentiger jaren moest de pastoor het wellicht zonder een haas in de pan stellen, want toen verhuisde de jachtvereniging naar Senlis (Frankrijk). Bovendien keerde in 2002 de St.- Hubertusviering terug naar de Dekenale Kerk van Waregem, weliswaar zonder honden. In Nokere werden deze toch nog 's vanuit Frankrijk overgebracht voor een uitzonderlijke viering in december 2007. Opmerkelijk toeval ; het was tevens de laatste St.- Hubertusplechtigheid, waarop baron Jean Casier kon aanwezig zijn - zijn 85e viering! - want hij overleed een maand later. Zijn verdiensten voor de jacht werden terecht in de verf gezet, toen hij postuum het ereteken van de Rallye van Chantilly ontving.