Ze wisten het zeker in Nokere; Filips van Wissekercke was een rare snuiter. Dat hadden ze al direct in de gaten, nadat hij op donderdag 3 november 1566 - deze maand 450 jaar geleden - zijn intrek had genomen in het plaatselijke kasteel (nu kasteel Casier).

Adellijke roots in Middelburg

Filips slaakt zijn eerste levenskreten ergens in het eerste kwart van de 16de eeuw te Middelburg (Nederland) als zoon van de Zeeuwse edelman Gillis van Wissekercke. Het gezin heeft banden in Vlaanderen; Filips en zijn zuster Anna verblijven vaak bij hun oom Jan van der Vichte, van 1544 tot 1555 hoogbaljuw van Kortrijk. In 1525 laat vader Gillis zijn gezin in de steek, waarna zijn vrouw met haar kinderen intrekt bij familielid Antoon van der Vichte.

Alchimist en calvinist

alchemist

 

Omstreeks 1560 duikt zoon Filips op als een aan lager wal geraakte zonderling die zich met alchimie bezighoudt en een bibliotheek boeken over dit onderwerp heeft volgestouwd. Werken doet hij niet, wel dagdromen over rijk en onsterfelijk worden; in 1563 raakt hij in Brusselse herbergen niet uitgepraat over zijn pogingen om ijzer in goud om te zetten en om een levenselixir te brouwen. In augustus 1565 verhuist Filips naar café De Coorenmate aan de Hoendermarkt te Antwerpen, waar hij in zijn kamer een laboratorium inricht. Op zondag komt hij met een vaste kliek alchimisten samen in de Onze-Lieve-Vrouwekerk. Het is alsof hij het doet om het katholieke geloof te tarten. Hij is inderdaad een aanhanger van de reformatie. Nadat de Duitser Maarten Luther in 1517 de mistoestanden in de katholieke kerk aan de kaak heeft gesteld, waait een storm van religieus protest door Europa. Filips moet niets weten van paus, priesters, papen en het altaarsacrament. Het zijn volgens hem allemaal “bueselinghen ende instellinghen van menschen” in strijd met de Heilige Schrift. Enige dwarsheid is hem daarbij niet vreemd; op donderdag laat hij steevast een mals stuk vlees opzij leggen om het op de door de katholieke kerk verboden vrijdag en zaterdag met smaak te verorberen. Zijn uitleg is dat vis hem te zwaar op de maag ligt.

 

Dubbele erfenis

Omstreeks Pinksteren 1566 vertrekt Filips naar Emden in Oost-Friesland om er zijn erfdeel van zijn overleden zuster Anna te claimen. Hij houdt er zich op in gereformeerde kringen en geeft er zelfs de opdracht tot het schrijven van “eenige fameuse ende blasphemerende ghescriften vanden heylleghen sacramenten”, regelrechte aanvallen op de katholieke leer.

Op 10 augustus 1566 moeten de eerste heiligenbeelden eraan geloven in de kerk van Steenvoorde (nu Frans-Vlaanderen). De beeldenstorm deint nog diezelfde maand uit naar Vlaanderen, in september-oktober naar Noord- en Oost-Nederland. Net dan keert Filips terug naar Antwerpen. Voordien heeft hij drie tonnen boeken, aangekocht met zijn erfenis, naar de Scheldestad verstuurd. Het betreft reformistische werken, gaande van populistische pamfletten, over protestantse rederijkersspelen tot ‘geleerde’ boeken. Filips van Wissekercke ziet zich m.a.w. een rol toebedeeld als propagandist van het nieuwe geloof in de Zuidelijke Nederlanden. Nadat hij op 7 oktober 1566 zijn intrek heeft genomen in herberg ’t Ankerken op het Kiel, verneemt hij dat hem weeral een erfenis te beurt is gevallen, deze keer van zijn achter-achter-achternicht Anna d’Hollain. Tot de nalatenschap behoren o.a. de heerlijkheid en het kasteel van Nokere. Voor het regelen van de successie trekt Wissekercke naar Gent, waar hij zich installeert in estaminet De Sterre aan de Korenmarkt.

Kasteelheer te Nokere

Op 3 november 1566 ruilt Filips zijn nomadenleven van het ene café naar het andere in voor een opgewaardeerd bestaan als kasteelheer te Nokere, waar hij zijn goudexperimenten verderzet. Van zijn nieuwe eigendom wil hij trouwens een centrum van hervormingsgezinde activiteiten in het Oudenaardse maken. Zijn huispersoneel rekruteert hij daarom niet in Nokeredorp, maar in protestantse kringen te Waregem en Antwerpen. Nokere wordt opgezadeld met een provocerende geuzenkliek! Men hoort het personeel psalmen zingen. Op de verboden dagen wordt er ostentatief vlees gegeten. In volle vasten 1567 geeft Wissekercke een groot banket met hazenpasteien. Het kasteelpersoneel spreekt van “priesters doodt te slaene, ende sacramenten te schendene”. Een page van de kasteelheer gooit moedwillig een heiligenbeeldje in het vuur. Aan de pastoor van Waregem verklaart Filips dat de paus de antichrist is, waarna hij de verbouwereerde priester enige protestantse boeken in de handen duwt met de woorden: “Ik zal er ook aan onze pastoor van Nokere geven. Hij is niet al te geleerd. Hij zal er misschien het Woord Gods beter door verkondigen aan de goede lieden”. Wissekercke wil zelfs een protestantse bedienaar van het Woord in het dorp aanstellen. Hij moet hij deze plannen laten varen, maar op Kerstavond 1566 gaat er een feest door op het kasteel, waarbij na de rijke avonddis luidkeels psalmen worden gezongen en een predikant het woord neemt voor een dronken gezelschap.

Het roemloze einde

Onweerswolken pakken zich samen als de hoogbaljuw van Oudenaarde Filips op 2 februari 1567 sommeert om de Roomse kerkdiensten bij te wonen, zo niet zullen zijn goederen in beslag worden genomen. Na enig tegenpruttelen gaat hij vanaf Lichtmisdag 1567 naar de eucharistieviering en op Pasen van dat jaar laat hij zich zelfs de biecht afnemen door pastoor Jan Sauldaens van Nokere. Zijn resterende protestantse boeken spit hij onder in de grond. Hij ziet zijn goederen onder sekwester geplaatst en zijn neef Antoon van der Vichte betwist zijn erfdeel van Anna d’Hollain. Tot in augustus 1567 verblijft Filips in Nokere. Achtervolgd door schuldeisers moet hij via Gent einde september 1567 naar Middelburg vluchten, van waar hij geradicaliseerd blijft fulmineren “datmen de papen ende muncken behooirt doodt te smytene”. Verbitterd en berooid sterft hij 21 september 1568. Na jaren dispuut met Koning Filips II, die de eigendommen van Wissekercke heeft geconfisqueerd, komt het kasteel van Nokere pas in 1589 definitief in handen van de familie van der Vichte. Anno 2016 heeft Baron Philippe Casier tot zijn spijt geen gouden staven aangetroffen in Nokere kasteel.

Zie: DE CLERCQ René, De heren van Nokere. Verwantschap tussen de families d’Hollain, van Wissekerke en van der Vichte, jaarboek Hultheim 2015, p.22-34 en DECAVELE Johan, De eerste protestanten in de Lage Landen. Geloof en heldenmoed, uitgeverij Davidsfonds Leuven, 2004, p.173-180.