De Nokeraars bleven einde vorig jaar toch eventjes verweesd achter. Na meer dan een eeuw het dorpsgezicht te hebben bepaald, verhuisde slagerij Detremmerie in december 2017 naar de ambachtelijke zone Hoogmolen te Kruishoutem. Zaakvoerster Liselot Detremmerie hierover in Het Laatste Nieuws: “Met pijn in het hart verlaten we de pittoreske dorpskern van Nokere, maar het is voor de goede zaak. We willen onze klanten nog beter kunnen dienen. En we moeten nu eenmaal mee met onze tijd.” Met deze verhuis verdween te Nokere (weer) een baken in het bindweefsel van de lokale gemeenschap. De beenhouwerij was immers meer dan een buurtwinkel. Het was niet alleen een plaats waar fijne vleeswaren werden verhandeld, maar ook een trefpunt waar mensen elkaar ontmoetten, de laatste nieuwtjes - en wie weet, wellicht zo nu en dan ook wel eens een goede dorpsroddel - uitwisselden.

Bruyneel-Ducatteeuw

August Bruyneel (1883-1958) en Elisa Ducatteeuw (1887-1976) startten de dorpsbeenhouwerij en trokken vanaf 1913 met een hondenkar naar de regiomarkten tot in Moeskroen om er hun vlees aan de man te brengen. Wegens de groter wordende volumes werd nadien gekozen voor paard en kar. Hun verkoopwaar bestond uit manden gezouten vlees, aangevuld met een klein assortiment van verse marchandise, want koeling bestond nog niet. Heuvelopwaarts stapten August en Elisa naast hun kar, zodat de paarden het minder lastig hadden. Maar ze deden het ook om zichzelf op te warmen; in hun klompen hadden ze in herfst en winter steevast koude voeten. Gelukkig waren er onderweg haltes, waar ze konden verpozen en hun paarden voorzien van water en proviand. Vanaf 1930 kwam aan die ongemakken een einde; ze kochten een camion.

August Bruyneel was niet alleen een hardwerkende ambachtsman, hij had ook oog voor public relations. Dorpsgenoot en profwielrenner Jules Lowie fietste zich die jaren naar de sterren van het firmament met een 5de plaats in de Tour de France 1935 en de eindzege in Parijs-Nice 1938. De gewiekste slager speelde hierop in. Willy Lowie, zoon van Jules, wist zich in 2008 nog te herinneren: “ ’s Winters nam mijn vader altijd ampullen om aan te sterken, en een halve kilo ‘gekapt’ van bij beenhouwerij Bruyneel te Nokere. Dat stond op dienen zijnen auto: ‘Dank zij het gehakt van Bruyneel deed Jules Lowie meer dan zijn deel!’ “. Het was nog waar ook !

Het echtpaar Bruyneel-Ducatteeuw kreeg vijf kinderen (zie foto) die allen hun weg zouden vinden in de vleessector.

Bruyneel Ducatteeuw

Detremmerie-Bruyneel

Dochter Albertine trouwde met slagerszoon Marcel Detremmerie. Zij namen de handelsexploitatie over. Van zodra er na de Tweede Wereldoorlog weer vlees te krijgen was, boden Marcel en Albertine zich aan op de regionale markten. Ze begonnen met één paard en één driewielkar. Maar, ze wisten in de volgende decennia de alsmaar sneller komende evoluties bij te benen. Bijscholing en investeren in moderne transportmiddelen, nieuwe producten, veiliger en beter werkmateriaal, koeling … en hard werken waren noodzakelijk om succesvol te zijn en te blijven.

Het tweede Nokerse slagerskoppel werd bekend door zijn aanbod van gerookte vleeswaren en van charcuterie, een nieuwigheid die vanaf de zestiger jaren populair werd. Ondertussen vergrootten ze hun staanplaatsen op de markten. Met een camion brachten ze hun kraam elke dag van markt naar markt. ’s Zomers was dat een fluitje van een cent; vlot de constructie opstellen en de bache erop. Als het vroor, was het echter een heuse karwei om de bache uit te strekken, ze aan de houten liggers vast te timmeren en daarna weer op te plooien. Bij storm en onweer werden de linten losgerukt en moest Albertine die opnieuw aanstikken, thuis bij de buizestove.

Personeel werd in dienst genomen om te helpen bij het slachten en bij de verkoop op de markten en in de winkel. Iedereen kwam meerdere keren aan tafel: ontbijt boterham, om 9 uur nog een boterham, ’s middags gekookt, om 4 uur smouterhammen en ’s avonds nog eens gekookt. De 38-urenweek bestond nog niet; op zaterdagnamiddag zat de werkweek erop. De eerste winkel-koelwagen werd aangekocht in 1960. De zonen gingen meewerken in de zaak. Met al dat jong geweld besliste men om bijkomende markten aan te doen. Ook de dochters werden ingeschakeld in het familiebedrijf. Omstreeks 1970 werd geïnvesteerd in een eerste oplegger.

Marcel en Albertine zetten negen kinderen op de wereld. Dochter Bea getuigt over haar jeugd: “Als kind woonden we in de beenhouwerij. Je kunt je dat nu niet meer voorstellen, maar privé en werk liepen door elkaar. Onze keuken was de keuken van de slagerij. De slagersgasten woonden in. Dat heeft ons als persoon gevormd, we groeiden op in een sociale omgeving en dat creëert een band. Die verwevenheid van werk en privé hebben wij ook nog steeds. Het is een evidentie dat werk op de eerste plaats komt. Dat verantwoordelijkheidsgevoel kregen we van huis uit mee. Wij hielpen als kind mee in de slagerij, en mochten onze eigen keuzes maken”.

Detremmerie-Gistelinck
Jongste zoon Stefaan Detremmerie huwde met Leen Gistelinck. In 1977 namen ze de zaak over. Leen, die huishoudkunde had gestudeerd, wierp zich op nieuwe trends. Kant-en-klaar gerechten en feestmenu’s werden trendy vanaf de eighties-nineties en werden met succes in de etalage geplaatst. Nieuwe marktsegmenten werden aangeboord met traiteurdienst, buffetten en BBQ’s. Investeringen waren een vanzelfsprekende noodzakelijkheid om concurrentieel te blijven: nieuwe winkelwagens, machines, frigo’s, stoomovens, rookkasten, enz.

Stefaan en Leen kregen vier kinderen. Annelies - leading lady van restaurant ’t Landhuys - en Liselot krijgen de horeca-‘microbe’ van thuis uit mee.

Plancke-Detremmerie

Liselot volgde koksopleiding in Spermalie en huwde Kris Plancke. Ze werden de vierde generatie slagers te Nokere. Nieuwe bereide schotels en producten voor een snelle hap werden nieuwe trends. Het plaatsgebrek voor o.a. de stalling van de marktwagens noopte hen om in 2017 uit te zien naar een alternatieve locatie. Die werd gevonden te Kruishoutem, waar conform de strengere voedselveiligheidsvoorschriften een atelier met de modernste technologieën werd opgetrokken. De nieuwe uitbating staat symbool voor een rijke familiegeschiedenis die een even hoopvolle toekomst in zich draagt.

Deze Kroniek is een samenvatting van een nog te verschijnen artikel van Bea Detremmerie.