Vroeger veroorzaakten misdaden en moorden schokgolven in de geïsoleerde micro-samenlevingen die de Vlaamse dorpen toen nog waren. De maatschappij was harder dan nu. Thuis en op school kregen kinderen rake klappen. Vrouwen hadden te maken met huiselijke agressie. Geweld op dieren werd normaal bevonden. Mannen liepen rond met messen. En als de drank was in de man, kookten de potjes al eens over. Lozer was geen uitzondering op deze trieste regel. Grasduinen door kranten van toen brengt een resem moorden aan de oppervlakte.

In 1860 wordt Lozerdorp brutaal uit zijn winterslaap gehaald door een bloederige doodslag, die zo uit een horrorverhaal van Stephen King had kunnen komen: “Eene wreede misdaed is te Lozer (Huysse) gepleegd. Zekere landbouwer, Zacheus Bayaert, bygenaemd Pieter De Ruyck, woonende te Auweghem, is in den nacht van zondag rond elf ure, met eene spade, letterlyk van het hoofd tot de voeten doorkerfd. Zekere Johannes Derycke, woonende te Lozer, wyk Goed-Leven, is aengehouden en betigt van dit schelmstuk bedreven te hebben. De misdaed is gepleegd op het hof van Derycke. Men maekt allerhande gissingen over het bedreven schelmstuk, want het slagtoffer is met den dader in eene nabygelegene herberg geweest; en, volgens het wanbedryf, moet Bayaert eenen gansch tegenstrydigen weg als dien naer zyne wooning genomen hebben. Ook schynt het, dat zy, als ook de knecht, dronken waren. Bayaert was de oom van Derycke, by wien deze laetste was opgevoed. Het slagtoffer heeft maer weinige oogenblikken de misdaed overleefd. Beide waren gehuwd, en laten dus hunne vrouwen en kinderen in de grootste droefheid. Nooit heeft men verminkter lyk gezien, want in zyn gezigt alleen waren er zes of zeven diepgapenden wonden; zyne broek was als met helsch geweld in de scheen van zyn been geslagen; en al zyne andere kleederen waren doorkerfd.” (Gazette van Brugge - 10.03.1860).

29 jaar later is er in de Neerrechemstraat een geval van zinloos geweld te betreuren. Een winkelier wordt door een bende jongelingen regelrecht zijn dood tegemoet geschopt: “Lozer - Zondag, 6 dezer, is alhier, in de Neerrechemstraat eene schrikkelijke daad gepleegd. Eenige jonge gasten hadden moeilijkheden gekregen om eenige nietige reden en gingen aan het vechten. De genaamde Pieter Cnudde, winkelier in de Neerrechemstraat, meende zijnen zoon onder de vechters te hooren. Buiten springende, kreeg deze brave man een zoo geweldigen slag, dat hij bijna levenloos ten gronde stortte; dan verdubbelde de woede der wreede kerels; zij schupten en stampten den man zoodanig, dat hij voor dood werd binnen gedragen. Nu, na acht dagen schrikkelijk lijden, is zooals men zegt, het vuur in zijnen buik gekomen, en zondag nacht is de man bezweken in de grootste pijnen. Twee maal is het parket ter plaats geweest en maandag hebben de wetsgeneesheeren de lijkschouwing gedaan. De daders, door het gerecht erkend, zullen het duur bekoopen.” (Den denderbode - 20.01.1889).

Amper een week later mag het Gentse parket opnieuw afstappen te Lozer, voor weeral een moord … of toch niet?: “De wet is woensdag wederom te Lozer geweest, dewijl het gerucht liep dat een nieuwe manslag gepleegd was. Volgens men zegt, was de gemaande Is. De Clercq, op zondag 13 dezer, ten dorpe in volle vreugd. Te huis komende bij J. De Jonghe, waar hij als kloefkappersgast woonde, vond hij er eenen gebuur, die, zegt men, dronken was. Uit goedheid ging De Clercq met dezen naar huis; buiten komende, zou de dronken persoon De Clercq ten gronde geslegen hebben; en deze zou tengevolge der mishandelingen gestorven zijn. Maandag voormiddag ontving hij de laatste Rechten en eenige minuten daarna gaf hij den geest. Het schijnt dat De Clercq ook aan eene longtering leed, doch het onderzoek zal doen kennen waaraan zijne dood moet toegeschreven worden.” (Gazette van Brugge - 28.01.1889).

Tot 1909 wordt de militaire dienstplicht bepaald bij loting. De spanning die hierbij wordt opgebouwd is niet te dragen. De emoties ontladen zich op de dag zelf in overmatig drankgebruik en baldadigheden. Jaarlijks verschijnen in de krantenedities van de maanden februari en maart dan ook stukjes over vechtpartijen onder lotelingen, zoals in 1903 te Lozer: “Een moord - Zaterdagavond, had in het gehucht Lozer nabij Cruyshautem een jonge man ietwat te diep in het glas gekeken ter gelegenheid van de loting die ’s voormiddags was doorgegaan in de gemeente. Drie individuen die ook dronken waren, zochten met hem ruzie. Weldra ontstond een stevig dispuut waarbij de jonge man door één van zijn tegenstanders werd neergeslagen. Om zijn slachtoffer te vellen had deze laatste een houten stamper met een lange steel gegrepen, een werktuig dat men op den buiten gebruikt om aardappelen te pletten als voer voor de beesten. Het ongelukkige slachtoffer van deze agressie overleed zondag. Het parket van Gent is ter plaatste afgestapt.” (vertaling uit Journal d’Ypres - 11.02.1903).

moord

Tien jaar later is het weer prijs. Een banale caféruzie is deze keer de aanleiding: “Doodslag te Huisse-Lozer - In den nacht van 21-22 September 1913, waren Kamiel De Jonghe en Gustaaf De Bruyne, op de wijk Lozer, te Huisse, met andere personen aan het bollen. Rond 11 ½ ure ’s avonds kwam in de herberg waar zich voornoemde personen bevonden, Alfons Maebe, van Nazareth, per rijwiel. Op zeker oogenblik ontstond er twist tusschen Maebe en De Jonghe en werden zij handgemeen. Maebe die zijn mes had getrokken, bracht zijnen tegenstrever drie erge steken toe, eene in den buik, eene in de borst en de derde in het voorhoofd. De Jonghe viel badend in zijn bloed ten gronde en De Bruyne die zijn gezel ter hulp sprong, bekwam ook een geweldigen messteek in de borst. Dokter Van Cauwenberghe die dadelijk ontboden werd, deed De Jonghe, die in stervensgevaar verkeerde, de HH Rechten toedienen. Het slachtoffer De Jonghe die 32 jaar oud en ongehuwd op de wijk Lozer, in de Geldstraat woont, bezweek den Dinsdag namiddag aan de bekomen wonden. Wat De Bruyne betreft, deze genas. De dader Alfons Maebe, die gehuwd is en vader van twee kinderen en op de grensscheiding van Lozer en Nazareth woonde, vluchtte naar Frankrijk, waar hij tot hiertoe aan alle opzoekingen is ontsnapt. De rechtbank heeft Maebe bij verstek voor den doodslag op De Jonghe verwezen tot 5 jaar en 100 fr. en voor de messteek aan De Bruyne, tot 3 maanden en 26 fr. De onmiddellijke aanhouding van Maebe wordt bevolen.” (Fondsenblad - 18.04.1914).