Tachtig jaar geleden - op zaterdag 11 juni 1938 om 11u57’36”- daverde de aarde. Het was de sterkste beving die tot nu toe op het Belgisch grondgebied werd geregistreerd. Hoofdseismoloog Oscar Somville (1880-1980) van de Koninklijke Sterrenwacht te Ukkel situeerde in de loop van dezelfde namiddag het epicentrum in de omgeving van Gent, op een diepte van eerst 25 km, vervolgens 45 km. De locatie werd nadien gepreciseerd in de omgeving van Zulzeke en Nukerke, tussen Oudenaarde en Ronse, op een diepte van 19 km, nog later ten zuiden van Ronse. De aardbeving had een sterkte van 5,6 op de Schaal van Richter. Er volgden nog zes naschokken, waarvan twee van meer dan 4 op dezelfde ijkschaal.
Oscar Somville getuigt twee weken later op de conferentie van de Société Royale Belge d’Astronomie, de Météorologie et de Physique du Globe (SRBA) het volgende: “Het is de krachtigste aardbeving die onze bodem heeft dooreengeschud in meer dan een eeuw. De gevolgen van de aardschokken kunnen zich laten samenvatten als volgt: ontelbare schoorstenen vernield, muren gebarsten, plafonds naar beneden gekomen, zware materialen van hoge gebouwen getuimeld, meubels verplaatst en verschoven - vooral in bovenverdiepingen van woningen, vele lichtere voorwerpen gebroken doordat ze van planken, schappen of meubels vielen, enz. Hier moet ook de hevige ongerustheid van het merendeel van de bevolking worden gesignaleerd, die op een brutale manier werd geconfronteerd met een destructieve natuurkracht die ze niet kende.”.
De aardschok haalt de wereldwijde pers. De Chicago Sunday Tribune van een dag later: “London 11 juni. Een aardbeving deed vandaag vijf landen aan, voortrazend over een front van 400 mijlen van Engeland tot het Rijnland. Er was sprake van wijdverspreide schade, van verrassing tot zelfs paniek bij de Belgische en noord-Franse plattelandsbevolking, die biddend op de knieën viel bij het aanschouwen van hun schoorstenen die afknapten, vensters die verbrijzelden, en meubelen die heen en weer daverden. De Brusselse boulevards werden overspoeld door angstige menigtes. Fabrieken en huizen werden in allerijl verlaten, terwijl dakpannen op de straten te pletter stortten en vensters aan diggelen werden geslagen. Berichtgeving van over het ganse land had het over een rollend dondergeroffel dat de schokken begeleidde. Telefoonlijnen werden verbroken. Mensen vluchtten hals over kop de straten op, inderhaast voedsel en geld mee grabbelend.”.
Wat moeten dan niet de emoties geweest zijn van de inwoners van de Eigemeente die zich op luttele kilometers bevinden van het epicentrum van de aardbeving?! Kruishoutem deelt inderdaad in de klappen. De Wannegemse zielenherder Gustave Gabriëls (1882-1962) verslikt zich die zaterdagmiddag zowat in zijn tomatensoep met ballekens, als de schoorsteen doorheen het dak van zijn pastorie (foto anno 2011) dondert en hij de weerhaan van de Sint-Machutuskerk naar beneden ziet tuimelen: “Op zaterdag 11 juni 1938, dag der gedurige aanbidding, om 11,58 u, juist toen wÿ aan tafel zaten - eerw. paters Ervald De Bluck ord sfr, eerw. heer pastoor van Lede D'Hooghe en ik - begon de pastorÿ te schudden en te beven tot in zyne grondvesten en men hoorde een hevig gedruisch. De muren begaven zich van links naar rechts. Wÿ meenden dat het een zware vrachtauto was die passeerde. Iedereen sprong recht en op straat. Het was eene geweldige aardbeving die 10 seconden duurde, gevolgd door een tweede, min hevig, omtrent een kwartier later, alsook om 14,08 u. De haan van den kerktoren plofte ten gronde, eene schouw der pastorÿ viel op het dak, waardoor een groot gat van 1 ½ m2 in het dak was. Het gewelf van de kerk was een weinig gescheurd. De geloovigen die in de kerk het H.Sacrament te aanbidden zaten, o.a. de zusters, sprongen verschrikt buiten. Gelukkiglyk waren er op Wannegem geene persoons ongelukken. Van 2 of 3 huyzen was ook de schouw ingestort. Die aardbeving werd gansch België door hevig gevoeld. Het centrum was rond Gent, waar verschillige dooden en gekwetsten waren, en 2 kerken en verschillige huizen erg beschadigd waren. Op te Cruyshautem had men één dode te betreuren. 's Anderdaags zondag 12 juni, tusschen vespers en lof, te 2 u, 26 minuten, juist op het oogenblik dat het H.Sacrament ging uitgestald worden, greep er weer een geweldigen aardschok plaats, zooals deze van gisteren van 2 u en 8u. In een ogenblik vluchtten alle menschen uit de kerk. Gelukkiglyk heeft deze aardbeving in onze streek geen schade aangericht. Op 13 juni 1939 is een nieuwe koperen haan op den toren geplaatst, in vervanging van deze welke verleden jaar 11 juni 1938 door de aardbeving ten gronde werd geworpen. Het is eene gifte van den heer Cyrille Vander Stichele, notaris, schepene en secretaris der kerkfabriek” (manuscript Liber Memorialis parochie Sint-Machutus Wannegem - transcriptie door Patrick Devos).
De aardbevingen worden gevoeld tot in Noord-Frankrijk, Zeeland, het zuidoosten van Engeland, het westen van Duitsland en Luxemburg. Er is schade aan kerken, kruisen en kapellen, o.a. in Kuurne, Rollegem, Munkzwalm, Strijpen, Gijzegem, Zegelsem en Wannegem, waar - zoals pastoor Gabriëls getuigt - de weerhaan van de kerk naar beneden keilt. Over het hele land worden meer dan 17.500 omgevallen schoorstenen geteld. 6.000 woningen zijn zwaar beschadigd. De kost van de aardbevingen wordt naar hedendaagse valuta op 112 miljoen euro geraamd.
In Kruishoutem is het leed vooral op menselijk vlak erg: “Te Kruishoutem stortte een in opbouw zijnde huis in. Een der arbeiders werd gedood onder de neerkomende muren.”. De Chicago Sunday Tribune van 12 juni 1938 vermeldt zelfs 23 Belgische slachtoffers: “In België werden drie personen gedood en twintig gewond. In Brussels sprong een man in paniek vanop een balkon zijn dood tegemoet. In Ghent reed een automobilist die de controle over het stuur had verloren met noodlottig gevolg een voetganger aan en een neerstortende muur betekende het einde voor een metser in Cruyshautem.”. Kruishoutem draagt daarmee de trieste tol één van de dodelijke slachtoffers te moeten betreuren van de hevigste, in België geregistreerde aardbeving tot heden.