Jules legt adelbrieven voor
De in Nokere geboren profwielrenner Jules Lowie kan de nodige adelbrieven voorleggen, als hij op 5 juli 1938 - dit jaar tachtig jaar geleden - voor de derde keer de start neemt van de Tour de France. Als neoprof heeft hij in 1935 Parijs gehaald als 5de in de eindklassering (3de in het bergklassement). In 1937 stapt de voltallige Belgische ploeg wegens de vijandige houding van het Franse publiek na de 16de rit uit de Ronde. Jules staat dan 8ste in de stand. 1938 moet het jaar van de revanche worden. In de lente heeft onze Flandrien Parijs-Nice gewonnen en een maand voor de départ van la Grande Boucle nog een rit in Parijs-St.Etienne op zijn palmares geschreven. Zelfs Tourorganisator Henri Desgrange rekent de Nokerse berggeit tot de favorieten voor de eindzege, naast de Italiaanse camponissimo Gino Bartali, de Franse veteranen Antonin Magne en André Leducq en last but not least Félicien Vervaecke van Dadizele en Sylvère Maes van Zevekote.
Jules faalt in eerste Pyreneeënrit
In de eerste ritten over een vlak tot lichtgolvend parcours rijdt Lowie zeer alert, gaat regelmatig mee in ontsnappingen en nestelt zich mooi in de top 10 van de rangschikking. Aan de voet van de eerste Pyreneeëncols staat hij als eerste Belg 8ste op 2’06” van André Leducq.
De debatten openen zich in de 8ste etappe van Pau naar Luchon. De renners krijgen de Cols d’Aubisque, du Tourmalet en d’Aspin voorgeschoteld. Gino Bartali domineert. Félicien Vervaecke wint en grijpt het geel. Jules Lowie kent een jour sans en komt op bijna een half uur binnen. Hij tuimelt naar de 30ste plaats in het klassement en mag zijn droom op de maillot jaune opbergen. De dag erna moet hij in het hooggebergte weer wat terrein prijsgeven, maar na een helse afdaling van de col d’Aspet door de modder arriveert hij als 5de te Perpignan. Hij stijgt naar plaats 23 in de klassering. Op de foto ziet u Jules aan het werk in die 9de rit in het spoor van de Spanjaard Julian Berrendero (Vuelta winnaar in 1941 en 1942) en de Fransman Antonin Magne (Tour de France winnaar 1931 en 1934).
In de overgangsritten tussen Pyreneeën en Alpen weet Jules Lowie zijn positie te verbeteren. Gestaag klimt hij in de klassering: 19de na de tijdrit Narbonne-Béziers, 15de na de 11de etappe Montpellier-Marseille.
Jules herpakt zich in de Alpen
In de eerste Alpenrit van Digne naar Briançon grijpt Gino Bartali de macht. Gele truidrager Félicien Vervaecke is de ganse dag op achtervolgen aangewezen. Op de laatste berg, de Col d’Isoard, komt hij als 10de boven op meer dan 14’ van Bartali. Jules Lowie is als 11de op de top nog 40” verder achterop, haalt Vervaecke bij en neemt hem mee op sleeptouw naar Briançon, waar hij als 1ste Belg arriveert op 17’22” van Bartali. De Italiaan verovert de gele trui. Jules stijgt naar de 11de stek in de klassering.
Ook de volgende dag strijdt Jules mee op het voorplan. Vervaecke gaat in de attaque op de Col de l’Iséran en komt er als 1ste boven, Lowie volgt als 5de op 1’48”, Bartali als 11de op 2’48”. Alles komt nadien weer tesamen. Marcel Kint, die op 5 september van dat jaar wereldkampioen zal worden, wint te Aix-les-Bains. Lowie wordt 2de en stijgt naar plaats 7 in de rangschikking. Kint zal onze Nokerse Flandrien 5 jaar later nog ’s het nakijken geven in een spurt voor de overwinning, die keer op de vélodrome de Roubaix na 250 kilometers Helleklassieker.
Eens de Alpen voorbij zijn, is het consolideren tot in Parijs. De ruime voorsprong van Gino Bartali op Félicien Vervaecke, 2de in de eindklassering op 18’27”, is tekenend voor zijn suprematie. Jules Lowie is als 3de Belg 7de op 48’56”. Zonder de rampdag in de allereerste Pyreneeënetappe, waar hij als 62ste strandde op 29’38”, zou hij - en dat is uiteraard een louter mathematische oefening - als 3de het podium hebben gehaald in Parijs. Toch moet worden toegegeven dat de tweede Tour die hij uitrijdt, iets minder eclatant is dan de eerste in 1935. Waar hij toen telkens bij de eersten doorkwam op de bergtoppen en 3de werd in het bergklassement, verzeilt hij in het gebergte nu toch iets vaker op het tweede plan.
Jules‘ epiloog
Sylvère Maes zal het jaar nadien de Ronde van Frankrijk (voor de 2de keer) winnen. In datzelfde 1939 rijdt Jules Lowie zijn laatste Tour. Hij moet opgeven na een vreselijke val. Pas 30 jaar na Sylvère Maes zal weer een Belg met de gele trui aan de haal gaan. Zijn naam: Eddy Merckx. De kannibaal zal dat nog vier keer overdoen. Lucien Van Impe van Mere wint de Tour in 1976 en wordt het jaar nadien in verdachte omstandigheden van een tweede eindzege afgehouden. Sinds 1976 - en dat is intussen 42 jaar geleden - kwam geen enkele Belg ook nog maar in de buurt van het podium te Parijs. Rijdt anno 2018 de volgende Belgische Tourwinnaar in ons eigenste Kruisem op een driewielerke rond ? Dromen mag.
Dromen is ook wat Jules Lowie doet na zijn noodgedwongen opgave in 1939, maar hij ziet een wereldoorlog op zich afkomen. Hij haalt nog meerdere zeges en ereplaatsen in regionale koersen, rittenwedstrijden en klassiekers, waaronder o.a. 5de in de Ronde van Vlaanderen (1942), 2de in Parijs-Roubaix (1943), 4de in de Waalse Pijl (1944), 7de in Gent-Wevelgem (1945), 5de in Parijs-Brussel (1946). Dat jaar start hij ook in le Ronde de France, de zoveelste opvolger van de Tour de France, maar uiteindelijk beperkt gebleven tot die eenmalige editie van dat jaar. Jules eindigt als 25ste in de eindklassering en 9de in het bergklassement, aanwijzingen dat hij het rondewerk op 33-jarige leeftijd nog niet volledig is verleerd.
In de 1ste etappe van de allereerste editie van de Dauphiné Libéré van 1947 komt hij weer zwaar ten val. Het is het einde van zijn carrière.