Lijkstoeten en luchtprocessies

Vroeger werden tijdens lange winteravonden volksverhalen en sagen bij de haard of aan de buizestove met de nodige zin voor drama verteld en van generatie op generatie doorgegeven. Vaak steunden ze op een historische kern, één of ander feit dat zich ooit had voorgedaan en daarna door de jaren heen werd aangedikt, verdraaid, gedraaid en gekeerd tot wonderlijke stories, waarin geesten en spoken rondtolden in de fantasie van verteller en aanhoorders. Dikwijls gingen ze gepaard met één of andere levenswijsheid, die tot inkeer of tot vrees voor het bovennatuurlijke moest aansporen. Zo ook in Nokere, alwaar Sylvain Bohez in 1956 de volgende merkwaardige verhalen noteerde:

“Een weduwnaar uit Nokere hertrouwde kort na de dood van zijn vrouw met een jong en dartel meisje. Omdat het bakvisje niet in staat was het huishouden te beredderen, stuurde hij haar naar het pensionaat in Waregem. Toen de vakantie was aangebroken, trok de man naar Waregem om er zijn bruid af te halen. Het was al donker geworden toen hij samen met haar weer het grondgebied van Nokere betrad. Op dat ogenblik zagen zij een prachtige lijkstoet vóór hen uitgaan. Vier schitterende witte paarden trokken een met kleurige linten versierde corbillard. Langs weerszijden van de koets liep een rode juffrouw die vreemde kleren droeg en een lantaarn vasthield. Zodra het tweetal dichterbij kwam, weken de mensen in de stoet onmiddellijk uit om hen door te laten. Het meisje werd zo ziek van angst dat ze weigerde om nog terug te keren naar de broeders in Waregem. Ten einde raad ging de man bij hen aankloppen. Er werd besloten dat een broeder hen zou vergezellen wanneer de jonge vrouw opnieuw naar het pensionaat in Waregem zou gaan. De broeder zou een eindje achter hen aan lopen en de man moest hem een teken geven als hij iets vreemds bemerkte. Acht dagen later, toen het meisje opnieuw naar het pensionaat moest vertrekken, spraken zij af met de broeder bij de kerk van Nokere. Ze hadden de laatste huizen van het dorp nog niet bereikt, of daar dook de lijkstoet al op. De man deed een teken naar de broeder, die dichterbij kwam. En toen loste de hele stoet als in rook op... met koets, paarden, meisjes en al. "Misschien is het jouw eerste vrouw," verklaarde de broeder daarop, "die je op deze manier duidelijk wil maken dat je toch wel een beetje te snel bent hertrouwd, naar haar zin...". Een les die clevere Nokeraars zich sindsdien in de oren hebben geknoopt.

lijkstoet 

Ontwaart men er op aarde geen zonderlinge lijkstoeten meer, dan blijkt het zwerk er zwanger te zijn van muzikale fata morganas: “Een man die naar Kruishoutem ging, zag bij de 'Konijntjes' een mooie processie in de lucht en hoorde prachtige trompetmuziek. De man zat op zijn blote knieën te kijken tot de processie voorbij was”. Was de hemelse muziek te verklaren door dat ene glas teveel in herberg ’t Konijntje ?

Man volgt vrouw

Een ander straf verhaal was toch wel het volgende, ook al opgetekend door Sylvain Bohez in 1956: “Een man die te voet van Nokere naar Kruishoutem ging, kwam een vrouw tegen die hem vroeg waar hij naartoe trok. Daarop antwoordde de man: "Ik ga waar ik wil”. De vrouw repliceerde: "Jij zal gaan waar ik ga. Volg mij.". Bij een beek verborg de man zich snel in een grote pijp die onder de weg liep in de veronderstelling dat de vrouw hem uit het oog zou verliezen. Een uur later stond de vrouw daar echter nog steeds. De broer van de man moest de deken van Kruishoutem gaan halen, want anders zou de man niet meer verlost zijn geraakt”. Een kras voorbeeldje van de levenswijsheid dat de man de vrouw volgt (en niet omgekeerd). Hoe in een smartphone-loos tijdperk dit mannelijk specimen, ondergedoken in een gracht (in de Lindeknokstraat?), zijn broer wist te bereiken, kon niet worden achterhaald. Evenmin is geweten met welke overtuigende argumenten de deken van Kruishoutem de man uit zijn netelige positie kon redden.

Clara in de volksoverlevering

Opvallend is dat vele volksverhalen te Nokere te maken hebben met een heks die ooit in het dorp zou hebben rondgewaard: “In Nokere woonde een vrouw die als meid werkte op een boerderij. Die vrouw was een toverheks. Men probeerde de heks een keer neer te schieten, maar men kon haar niet treffen. Daarna heeft men de heks verbrand. Later werd ieder jaar een stoet gehouden met een wagen waarop een stropop werd verbrand.” en “In Nokere werkte een toverheks als meid op een boerderij. Men heeft die heks aan een paal verbrand. De plaats waar de heks vaak vertoefde, werd 'Nellekenskeer' genoemd”. Met haar bovennatuurlijke krachten kon de vrouw mens en dier ziek maken: “In Nokere kwam vaak een vrouw op bezoek bij mensen die een klein kindje hadden. Op een dag bracht de vrouw melk naar het kind. Daarna verzwakte het kind heel erg”. De enige remedie tegen deze toverkrachten was bidden en het beste verhopen: “Zulke toverij is sterk verminderd sinds men na afloop van de mis het Sint-Jansevangelie bidt”. De heks liet immers geen misverstand bestaan over haar duistere krachten: “Twee mannen kwamen laat in de avond een toverheks tegen en vroegen haar wat ze zo laat nog op straat deed. Daarop antwoordde de heks: "De dag is voor u, de nacht voor mij". Het feit dat de Nokerse overlevering bol staat van hekserijen is geen toeval. In het jaar 1651 landde er inderdaad een vrouw na een gerechtelijke veroordeling wegens toverijen aan de wurgpaal en nadien op de brandstapel. Haar naam was Clara De Vos.

Pig on the wall

pig on the wall

Tot slot deze uitsmijter: “Enkele mensen die in Nokere kwamen wonen, konden geen varkens houden. De dieren werden niet dikker en ze liepen tegen de muren omhoog”. De reden was niet ver te zoeken: “De mensen kwamen van Kruishoutem en waren daar betoverd geraakt”. Gelukkig kon de clerus - zij het met enige moeite - orde op zaken stellen: “De pastoor heeft in alle stallen wijwater gegooid en hij heeft gebeden tot hij zweette”. Probleem opgelost en iedereen weer content. Hultheim hoopt van u hetzelfde.