Welkom!

… op de website van Hultheim, de heem- en geschiedkundige kring van Kruishoutem. Hier vindt u heemkundige en historische updates over Kruishoutem, de Marolle, Lozer, Nokere, Wannegem en Lede. De laatste info staat bovenaan, voor de oudere verslagjes scrolt u naar beneden.

 

Antoon Van Parys (Deinze 1884 - Gentbrugge 1968) was een bekende beeldhouwer in de eerste helft van de vorige eeuw. Hij haalde twee jaar geleden - in februari 2021 - nog even de lokale pers, toen tijdens de sloop van enkele huizen in de Tolpoortstraat te Deinze een kunstwerkje van hem op het nippertje werd gered. Burgemeester Vermeulen en schepen Dhaenens ontdekten het kruisbeeld tijdens een bezoek aan de werf. Het kreeg een plaats in het MUDEL, het museum te Deinze.

Van Parys volgde o.a. aan de Academie te Gent zijn opleiding. Hij ontwierp veel oorlogsgedenktekens en grafmonumenten. Van beide vinden we nu nog voorbeelden in Kruishoutem. Zijn werk wordt als sober, streng en gestileerd omschreven: “Door een minimum aan materie uit te kappen, verkrijgt hij prachtig gestileerde beelden die alle een mystieke expressie hebben.”

 

oorlogsmemorial kruishoutem  grafmonument dr hellebuyck

Links: het oorlogsmemoriaal in het centrum van Kruishoutem. Rechts: het grafmonument van dr. Hellebuyck en familie op het kerkhof te Kruishoutem (foto’s Edwin De Borggraeve).

Een grafmonument van de hand van de kunstenaar vinden we op het kerkhof van Kruishoutem. Het familiegraf van dokter Jozef Hellebuyck (1901-2009) is een voorbeeld van zijn uitwerking van een piëta; een treurende moeder en kind, beiden met gebogen hoofden.

In zijn oorlogsgedenktekens hemelt Van Parys geen heldenmoed op, maar legt hij de nadruk op verwoesting, verlies en verdriet. Na de Eerste Wereldoorlog kreeg hij tussen 1920 en 1930 opdrachten voor oorlogsmemorialen in o.a. Deinze, Passendale, Petegem, Vinkt, Astene, Deurle, Kruishoutem, Sint-Baafs-Vijve, Eke en Machelen. Dat van Kruishoutem werd ingehuldigd in 1923. Ook hier valt op dat veeleer menselijk leed dan militaire heroïek overheerst.

 

beeld antoon van parys 1 beeld antoon van parys 2  beeld antoon van parys 3

foto’s Edwin De Borggraeve

Zeker tot midden de jaren zestig van de vorige eeuw had de katholieke kerk een impact op de samenleving. De christelijke zuil beheerde een groot deel van het zorgnetwerk, van de scholengemeenschap, van het verenigingsleven en lenigde daarmee de noden die door de overheid en/of andere ideologische strekkingen pas later mede werden ingevuld.

Een groot deel van de Vlaamse bevolking was naar hedendaagse normen devoot. Men kan het zich vandaag de dag nog amper voorstellen dat tot de zestiger jaren de pastoor een groot gedeelte van de eucharistieviering in een voor niemand verstaanbare, taal - het Latijn - celebreerde met de rug naar de gelovigen toe. Tussen clerus en bevolking bestond een afstand, een kloof.

Glasscherven in muur 1   Glasscherven in muur 2

                                                                                  foto’s Edwin De Borggraeve maart 2021

Geen duidelijker symboliek hiervan dan deze foto’s (voorjaar 2021) van de tuinmuur van de vroegere pastorie van Nokere. Op de reling werden gebroken glasscherven in de mortelspecie ingewerkt. Dit moest de Nokerse kwajongens ervan weerhouden om de rust van de pastoor te storen. Een duidelijke, glasscherpe maatregel. Dergelijke afweringen waren trouwens niet eigen aan pastoriehovingen. Ook kastelen en herenhuizen hielden op deze drastische wijze ongewenst bezoek buiten hun parken en tuinen. De huidige variant bestaat uit digitaal aangestuurde afsluithekkens, high tech alarmsystemen en metershoge hagen en struikplantsoenen.

De familie Dhondt - afkomstig van Nokere en later verhuisd naar het centrum van Kruishoutem - leverde drie generaties bekende klokkenmakers. De eerste was Petrus-Franciscus Dhondt (°1720). Hij merkte zoals andere uurwerkmakers zijn horloges met zijn naam en het bouwjaar. 

Toen Paul Balcaen - bestuurslid van Hultheim - voor zijn publicatie in het allereerste Hultheim jaarboek van 2002 research deed, had hij weet van drie nog bestaande klokken van Petrus Franciscus. Twee ervan waren te dateren in 1760 en één in 1769. Daar is er nu een vierde bijgekomen, gemaakt in 1775. Ze bevindt zich in Normandië. Wat verbazend is, want de staande klokken van Petrus-Franciscus, van zoon Johannes-Baptiste (1756-1832) en van kleinzoon Petrus-Franciscus (uitgeweken naar Wakken) kenden vooral regionale bijval. De klokken-Dhondt-bezitters waren anno 2002 dan ook hoofdzakelijk te traceren in de Leiestreek en in de Vlaamse Ardennen, met een paar uitschieters naar Hasselt, Brussel en zelfs één tot in Frankrijk. De duurste exemplaren zijn van de hand van Johannes-Baptiste en werden twintig jaar geleden geraamd op een waarde van € 2.000 à € 3.000. 

                            Klok Dhondt 1700    Klok Dhondt 1700 2

                                                                                                  Foto’s Thibault Morré

Het was dokter Thibault Morré - sinds een twintigtal jaren wonend in de gemeente Vire-Normandie (departement Calvados) in Frankrijk - die Hultheim per e-mail contacteerde in december 2021, op zoek naar info betreffende zijn Dhondt-klok. Het was een schenking van zijn oom die ze op zijn beurt in 1968 als huwelijkscadeau had gekregen van zijn ouders (de grootouders dus van Thibault Morré). Grootmoeder Marie-Jeanne Minnaert was de enige dochter van notaris Fritz Minnaert (1888-1943) van Sint-Maria-Lierde.    

                                        Klok Dhondt 1700  

                                                                                           Foto’s Design Museum Gent

Enkele maanden later, in februari 2022 ontving Hultheim een e-mail van het Design Museum te Gent dat in zijn collectie een 240 jaren oude klok had van zoon Johannes-Baptiste (1756-1832), d.d. 1783. Het museum kreeg de klok in 2014 als schenking van vzw Sociaal Dienstbetoon Sint-Lucas Gent. De kast is van eikenhout en 2m20ccm hoog. De toestand van de klok wordt als slecht omschreven, met ontbrekende onderdelen. Glas en klok zijn gebroken na een val in het museum in 2016. Dankzij het artikel van Paul Balcaen wist het museum de klok historisch te kaderen binnen de context van de Kruishoutemse klokkenmakersfamilie Dhondt.

 

 Info bij: BALCAEN Paul, De klokkenmakersfamilie Dhondt te Kruishoutem, jaarboek Hultheim 2002, p.53-63).

Tot twee keer toe haalde de GO-Basisschool De Keimolen aan de Olsensesteenweg te Kruishoutem recentelijk de regionale pers (HLN van 25 en 31 januari 2023), respectievelijk bij het winnen van een wedstrijd voor een STEM-gerelateerd techniekproject ter waarde van 8.609 dollar én n.a.v. het verwerven van een subsidie van 114.726€ door de Vlaamse overheid voor de vergroening van de schoolomgeving.

Maar waarom heet de school De Keimolen en bv. niet De Kruin, Het Nest, De weide wereld of Het Hukkelpad, namen die toch meer aansluiten bij wetenschappelijk ondersteunde, groene duurzaamheid?

Welnu, dit heeft een historisch-toponymische reden. De onderwijsinstelling De Keimolen bevindt zich bovenaan de heuvelrij ten noorden van het centrum van Kruishoutem, richting Olsene. Dat is een plaats waar de wind vrij spel heeft, wat vroeger dus de ideale locatie was voor een windmolen. Ooit stond er aan de overkant van de straat inderdaad een molen, die trouwens een unicum was. Waar andere windmolens in Kruishoutem, Wannegem-Lede, Lozer, Nokere houten staakmolens waren die roteerden naar de windrichting, had de Keimolen een vaste, stenen onderbouw.

Keimolen Kruishoutem 1800

Het was een houten koren- en oliewindmolen op een stenen torenkot, vóór 1800 gebouwd door Petrus de Trimerie op de hoek van de Hedekensdriesstraat en de Olsensesteenweg. In de stenen onderbouw werd olie geslagen, terwijl het maalwerk in de houten bovenkast plaatsvond. In de loop van de 19de en in het begin van de 20ste eeuw wisselde door erfenissen en aankopen de molen meerdere keren van eigenaar. Op de kaart Popp (circa 1850) staat de windmolen aangeduid als Keymolen. In 1884 werd een stoommachine geïnstalleerd en werd er enkel nog graan gemalen. In 1908 werd de installatie alweer verwijderd. In 1914, net vóór WO I, stopte molenaar Verstichel de activiteiten. Bij hun terugtocht in 1918 bliezen de Duitsers de houten molen op. De stenen onderbouw werd pas in 1959 gesloopt.

 Postkaart: archief Raoul De Bel. Info: www.molenechos.org/verdwenen/molen.php?nummer=4627.

45 jaar geleden. België maakt in 1978 via een overheidscampagne kennis met het Jaar van het DorpDe actie krijgt van meet af aan striemende kritiek, wat mede te wijten is aan het woelige politieke klimaat. Het concept van de campagne was gerijpt in de schoot van de regering Tindemans III, samengesteld uit christen-democraten en liberalen. Die laatsten worden op 3 juni 1977 ingeruild voor de socialisten, VU en FDF (Tindemans IV). Die regering struikelt over het Egmontpact en op 20 oktober 1978 neemt PSC-er Paul Van den Boeynants het roer over van eenzelfde coalitie, maar die zal het evenmin lang uitzingen. Op 3 april 1979 moet hij het veld ruimen voor Martens I (christen-demaocraten, socialisten en FDF), die zelf kopje onder gaat begin 1980.

Een bierbrouwer uit Leuven springt in 1978 op de PR-kar van de campagne met een nostalgische terugblik op het platteland. Tekeningen van knusse dorpjes worden afgedrukt op bierviltjes. Ondanks de politiek troebele tijden trekt in het kader van heemkundig onderzoek Hultheim-erevoorzitter Raoul De Bel dat jaar op intensief herbergbezoek. Hij houdt er (wellicht) menige kater, een lege portemonnee en twee aardige onderleggertjes aan over: Nokere en Wannegem.

 

Bierkaart Nokere 1978  Bierkaart Wannegem 1978