190 jaar geleden - op 3 januari 1834 - kwam Cruyshautem positief én negatief in het nieuws. De berichtgeving dateerde van de laatste dag van het jaar voordien.
In het Brugse blad Standaerd van Vlaenderen lezen we eerst over een uitvinding door een Kruishoutems smid, waarmee de landbouwers alleen maar hun profijt mee kunnen doen: “Theodore Verhoye, smid te Cruyshautem, die reeds bewyzen van groote bekwaemheyd in het vak van yzer-smedery gegeeven heeft, heeft dezer dagen een werktuyg verveêrdigd om raepen, wortelen, aerdappelen, enz. te maelen. De daer aen toegebragte verbetering, den spoed waer mede het werk verrigt word, de zekerheyd welke men heeft van geene hoegenaemde ongevallen te ontmoeten, zyn, ons dunkens, groote beweegredens genoeg om dat de landbouwers zig van een dergelyk werktuyg zouden voorzien; het genoemde werktuyg is reeds in volle werking by Petrus-Franciscus Steuperaert, landbouwer, te Cruyshautem.”
Terwijl boer Steuperaert zijn rapen maalde, zat een wever te Cruyshautem textieldieven achterna: “Men verneemt dat er in de omstreeken van Cruyshautem, Wannegem-Lede en Nockere, talryke dieften plaets hebben. Evenwel zyn de dieven tot hier toe in hunne strafverdienende poogingen niet al te wel gelukt, want gelyk zy op de hofstede van Louis De Wilde, te Cruyshautem, een stuk linwaed meynden te steelen, het zelve reeds afgesneeden was en zy het opgenomen hadden om er mede weg te loopen, is den wever, die bezig was met eeten, gelukkiglyk toegeschoten en heeft hun belet er mede weg te loopen; tot heden is het de politie nog niet gelukt de pligtigen te agterhaelen.” (Standaerd van Vlaenderen, 3 januari 1834).