Vandaag 18 juni is het precies 209 jaar geleden dat in Waterloo de beslissende veldslag werd uitgevochten tussen ‘La Grande Armée’ van Napoleon Bonaparte en een geallieerd leger, bestaande uit Britse, Nederlandse en Hannoverse troepen onder opperbevel van Wellington en een Pruisisch leger onder commando van maarschalk Von Blücher. Napoleon werd definitief verslagen en verbannen naar het eiland Sint-Helena waar hij op 5 mei 1821 stierf.
België, Nederland en nog andere delen van Europa behoorden tussen 1804 en 1814/15 tot het Napoleontisch Keizerrijk. Napoleon was in die periode voortdurend in oorlog, waarbij zijn multinationaal leger onophoudelijk op zoek was naar kanonnenvlees. In de bezette gebieden was de Franse wetgeving van kracht, met inbegrip van de dienstplicht of ‘conscriptiewet’.
Vanwege de zogenaamde ‘bloedwet’ waren alle jonge mannen tussen de 20 en 25 jaar dienstplichtig. Dit betekende echter niet dat iedereen in het leger werd ingelijfd. Sommigen werden om fysieke redenen, zoals te klein of te zwak afgekeurd. Nog anderen kregen een vrijstelling om sociale redenen. Voor wie overbleef bepaalde een lotingssysteem wie onder de wapens moest. Wie van rijke afkomst was, kon zich vrijkopen en zich tegen betaling van een aardige som laten vervangen. Het is duidelijk dat vooral de lagere klasse van de bevolking, zoals arme boeren en arbeiders, het slachtoffer waren van de conscriptiewet. De uitgelote mannen, ‘conscrits’ of ‘lotelingen’ genoemd, werden ingeschreven in een militieregister. Naast de namen van de ouders, de geboorteplaats en beroep, werd ook een signalement van de persoon in het register genoteerd met o.a. kleur van haar en ogen en kenmerken van de neus, kin en mond.
De onvrede onder de bevolking was groot, want de gevolgen van de dienstplicht mogen niet onderschat worden. Conscrits werden voor jaren ontheemd en moesten hun persoonlijke dromen opbergen, als ze het al overleefden. Lange dagmarsen, ziekte, ontbering, koude, waren dikwijls hun deel om achteraf een roemloze dood te sterven op het slagveld voor een land dat het hunne niet was. Gewonden werden onder slechte omstandigheden verzorgd in hospitalen en stierven vaak aan koorts. Wie de helletochten overleefde, kwam vaak getraumatiseerd en gedesillusioneerd thuis en had moeite om zich weer aan te passen aan het dagelijkse leven.
In elke stad en elk dorp werden soldaten gerekruteerd, iedereen kende wel iemand die in la Grande Armée diende. Ook in het kleine Nokere ontsnapten de jongelingen niet aan de Franse dienstplicht. In de registers van Geneanet werden maar liefst 23 Nokeraars teruggevonden die dienden in verschillende regimenten van het Grote Leger, maar waarschijnlijk waren er nog meer, want de database van Geneanet is niet compleet. Alle Nokeraars hadden de graad van geweerschutter (fuselier).
Alhoewel op desertie strenge straffen stonden, zoals inbeslagneming van goederen, bezetting van de ouderlijke woning door soldaten en gevangenisstraffen, deserteerde bijna de helft van de Nokeraars uit het Grote Leger. Sommigen gaven er dezelfde dag de brui aan, anderen deden dit onderweg of bij een veldslag. Ze verstopten zich thuis, bij een boer, buur of kennis. In het ergste geval stelden ze zich buiten de wet en vormden bendes die zich in bosrijke gebieden verscholen. Twee onder hen kwamen achteraf toch nog in het leger terecht, hoogstwaarschijnlijk omdat de familie onder druk werd gezet. Voor bijna een derde van de Nokeraars liep het fataal af. Ze stierven tijdens een veldslag, in een hospitaal of in een gevangenis. Stuk voor stuk jonge mannen die het leven lieten voor de waanideeën van de Franse dictator.
Hieronder de lijst van de Nokerse conscrits met informatie uit het militieregister.
Elie Colpaert, geboren op 27 april 1783. Deserteerde onmiddellijk bij zijn intrede op 30 januari 1804. Werd van de aanwezigheidslijst geschrapt.
Charles Dominique Deconinck, geboren op 2 augustus 1783. Deserteerde onmiddellijk bij zijn intrede op 30 januari 1804, wellicht samen met Elie Colpaert. Werd eveneens van de aanwezigheidslijst geschrapt.
Vancauwenberghe Léon, geboren op 1 januari 1794. Deserteerde na 10 maanden dienst op 25 april 1814.
Vancauwenberghe Philippe, geboortedatum niet vermeld. Broer van Léon. Vermoedelijk krijgsgevangen genomen te Leipzig op 19 oktober 1813. De Volkerenslag bij Leipzig had plaats van 16 tot 19 oktober 1813 waarbij 90.000 doden en gewonden vielen. Dit was de grootste veldslag ooit vóór de Eerste Wereldoorlog. Napoleon werd er verslagen en moest zich met zijn gehavende leger naar Frankrijk terugtrekken. De coalitie van overwinnaars zette de achtervolging in en 6 maanden later moest Napoleon een eerste maal aftreden en werd hij naar Elba verbannen.
Devolder Joseph, geboren op 7 september 1794. Deserteerde op 13 november 1813.
Coorevits Pieter, geboren op 21 mei 1794. Deserteerde na 5 dagen dienst op 12 augustus 1813.
Santens François, geboren op 24 februari 1794. Hij wordt op 21 juni 1814 ontslagen als buitenlander. Hij deserteerde uit het korps op 22 november 1813. Na de eerste val van Napoleon werden alle niet-Fransen uit militaire dienst ontslagen. Voor Santens werd dit ongedaan gemaakt omdat hij deserteur was.
Jean-Baptiste Vindevogel, geboortedatum niet vermeld. Deserteerde na één dag dienst op 1 februari 1803.
Peirs Frédéric, geboren op 21 augustus 1782. Deserteerde op 4 maart 1804 en werd de 7de maart van de aanwezigheidslijst geschrapt.
Vantroest Pierre, (waarschijnlijk Vantroos of Vantrois), geboren op 31 augustus 1780. Deserteerde op 20 januari 1804. Kreeg na zijn desertie amnestie en keerde terug in het leger op 2 juli 1804. Werd krijgsgevangen genomen in Rusland en zal het dus waarschijnlijk niet hebben overleefd.
Delanghe Frederic, geboren op 22 februari 1794. In het hospitaal op 1 september 1813 en er ontslagen op 1 juni 1814. Ofwel stierf hij in het hospitaal ofwel werd hij ontslagen uit militaire dienst, dat laatste zou kunnen want 1 juni 1814 is net na de eerste val van Napoleon, waarbij de niet-Fransen werden ontslagen uit militaire dienst.
Deconinck Pierre Jean, geboren op 13 januari 1794. Ontslagen als vreemdeling op 21 juni 1814.
Desloover Daniël, geboren op 6 oktober 1788. Trad op 26 oktober 1807 toe tot het 3e reservelegioen. Deed zijn intrede op 1 januari 1809 bij het 122ste linieregiment. Vocht tijdens de campagnes van 1808, 1809, 1810 en 1811 in Spanje en Portugal. Werd op 13 november 1812 ontslagen uit militaire dienst. Had het geluk dat hij niet moest deelnemen aan de Russische campagne want op dat moment ging La Grande Armée van Napoleon ten onder in de ijzige Russische Winter.
Lombaert Pierre, geboren op 11 april 1791. Vocht in de campagnes van 1811 en 1812 aan de Atlantische oceaankust van Frankrijk. Deserteerde op 24 juli 1812 in Napoleonville (het tegenwoordige La Roche-sur-Yon, halverwege tussen Nantes en La Rochelle). Werd gearresteerd en vrijgesproken op 6 oktober 1812 door een speciale krijgsraad in Brest. Stierf in het ziekenhuis van Bayonne op 6 september 1814.
Delmeire Dominique, geboren op 20 maart 1786. Hij werd door de Russen gevangengenomen op 3 september 1812 in Visma, nabij Smolensk tijdens de optocht naar Moskou en 4 dagen vóór de moordende Slag bij Borodino. Hoewel de Russen doorgaans weinig medelijden hadden met krijgsgevangenen, overleefde hij de Russische veldtocht. Waarschijnlijk kon hij ontsnappen en kwam hij na een lange zwerftocht terug in onze contreien terecht. Hij heeft enorm veel geluk gehad, want er wordt aangenomen dat maximum vijf procent van de soldaten de Russische campagne overleefden. Hij stierf te Helkijn op 19 maart 1858 op 72-jarige leeftijd.
Vandevelde André, geboren op 15 november 1789. Deserteerde op 28 juni 1809. Keerde terug in het leger op 23 februari 1810. Vocht tijdens de campagnes van 1810 en 1811 in Spanje. Ging op 12 juni 1812 over naar de 3de Voltigeurs (lichte infanterie).
Nuytens Xavier, geboren op 7 augustus 1784. Diende van 27 maart tot 22 mei 1811 bij het regiment van het eiland Walcheren. Vocht tijdens de campagnes van 1811 en 1812. Na de Slag bij Borodino op 7 september 1812, marcheerde Napoleon Moskou binnen op 14 september 1812. Hij bleef er ongeveer een maand om zich daarna terug te trekken over de Berezina. Nuytens is achtergebleven in het hospitaal in de buurt van Moskou en daar wellicht ook overleden. Misschien raakte hij gewond in de Slag bij Borodino?
Debruyne Frédéric, geboren op 3 februari 1792. Overleden op 25 december 1812 in het militair hospitaal van Luik als gevolg van koorts. Van de aanwezigheidslijst geschrapt op 16 januari 1813.
Corevit Constantin, geboren op 4 mei 1782. Overleden op 12 augustus 1809 in Oppenheim als gevolg van koorts.
Coppenolle Jean Baptiste, geboren op 18 oktober 1789. Gestorven op 25 oktober 1811 in Middelburg als gevolg van koorts.
Nuytens Xavier, geboren op 7 augustus 1784. Overgeplaatst naar het 21ste linieregiment op 2 mei 1811.
Thijtgat Jean-Baptiste, geboren op 30 oktober 1793. Overgeplaatst naar het 121e regiment op 26 februari 1813.
Wieme Pierre Jean, geboren op 24 november 1782. Nieuw registratienummer 210.
Bronnen:
Levrau Philippe. Uit het levensverhaal van elitesoldaat Bernard Levrau. In: jaarboek Hultheim 2020, p. 47-69.
Geneanet. Soldaten die onder Napoleon vochten.
https://nl.geneanet.org/actueel/post/2014/04/nieuw-20-000-belgische-soldaten-onder-napoleon-html/
Met dank aan Philippe Levrau voor het ontleden van de verschillende handschriften en het verduidelijken van bepaalde termen en data.